wave

TEAM klassenmanagement

TEAM Klassenmanagement               (door Dook Kopmels en Thijs Soeting )
Eén van de belangrijkste rollen van de leerkracht is die van klassenmanager. Onderwijzen en leren heeft geen optimaal resultaat in een slecht gemanagede klas.
Als leerlingen zich wanordelijk en weinig respectvol gedragen…als hun gedrag niet gestructureerd wordt door duidelijke regels en routines…wordt chaos de norm. Zowel leraren als leerlingen lijden onder dergelijke situaties.
De aspecten:
De belangrijkste aspecten van goed klassenmanagement komen uit onderzoek duidelijk naar voren:
  • Routines en regels
  • Omgaan met ongewenst gedrag
  • Relatie leraar leerling
  • Mentale instelling leraar Routines en regels
    Deze zijn in de klas nodig om duidelijkheid te scheppen over wat wel en wat niet te doen.
    Regels zijn meer algemene gedragsafspraken als "wees vriendelijk en behulpzaam tegenover medeleerlingen".
    Routines zijn specifieke manieren van doen die meer organisatorisch van aard zijn:
  • Materiaal uitdelen en ophalen
  • Hoe hard je mag praten bij samenwerking
  • Hoe je vragen aan de leraar kunt stellen enz. Omgaan met ongewenst gedrag
    Dit bestaat zowel uit het reageren op ongewenst gedrag als op het voorkomen daarvan.
    Positief reageren op gewenst gedrag is belangrijk omdat het leerlingen steeds meer informatie geeft over wat gewenst is in "onze klas"
    Hiervoor maken we gebruik van het boek: "WinWin, van orde verstorend gedrag naar ontwikkelingskans," .
    Een goede relatie tussen leraar en leerling
    Een goede relatie tussen leraar en leerling is de basis waarop de andere aspecten van klassenmanagement goed functioneren. Als de leraar en goede relatie met de leerlingen heeft, accepteren ze zijn routines, regels en ordemaatregelen. Zonder basis van een goede verstandhouding hebben ze eerder de neiging  tegen de regels routines en ordemaatregelen in te gaan. Belangrijk zijn het duidelijk leiding geven  van de leraar en een behoorlijke mate van samenwerking tussen leraar en leerlingen.
    De mentale instelling van de leraar
    Veel mensen weten intuïtief dat die een rol speelt maar er wordt systematisch weinig aandacht aan besteed.
    Het gaat om twee dingen:
    Erbij zijn. Goede leraren zijn zich voortdurend bewust van wat in alle delen van de klas gebeurt. De leraar reageert hierdoor snel op ongewenst gedrag voordat dit storende vormen aanneemt.
    Emotionele objectiviteit
    Deze leraar voelt zich zo goed als nooit persoonlijk aangesproken. Een leraar met deze (broodnodige) instelling beschouwt gedrag van leerlingen observerend en bedenkt vervolgens wat de beste reactie is.  
    Van zelfstandig individueel werk naar samenwerken
    Veel benaderingen van klassenmanagement richten zich op de individuele zelfstandigheid van de leerling. Dit is erg beperkt. Vooral sinds we weten dat het samenwerken van leerlingen tot aanmerkelijke verhoging van de leerprestaties kan leiden moet het klassenmanegement zich juist ook richten op het op de juiste wijze laten verlopen van allerlei samenwerkingsvormen.
    Wat is TEAM Klassenmanagement?
    De T van Teams
    Waarom werken in teams?
    Moet er altijd in teams worden gewerkt?
    Welke soort teams zijn er mogelijk?
    Hoe kun je teams op weloverwogen manier vormen?
    Wat is een praktische opstelling van tafels in een lokaal?
    Hoe richt je het lokaal verder in?
    Welke bewegingsruimte moet er overblijven?
    Is er behoefte aan concentratieplekken?
    De E van Erg gestructureerd
    Hoe breng je structuur aan in materialen, de communicatie en het leerproces.
    Wat zijn de functies van de Teambak, de Leerlingkiezer, de Relaxknijper, het Teambord, Denkblokjes en een Tijdlezer?
    Wat is het gemak van Stilte Signaal, genummerde plaatsen, de Teamvraag, het Takenbord en het gebruik van oog- en schoudermakkers?
    Hoe leren kinderen elkaar coachen?
    Het belang van feedback en evaluatie.
    De A van Aparte activiteiten
    Hoe helpen TeamBouwers de wil tot samenwerken te bevorderen en de samenwerkingsvaardigheid te verhogen.
    Hoe bevordert het Drie Stappen Interview zowel de taal- als de sociale ontwikkeling?
    Hoe zorgen KlasBouwers ervoor dat kinderen hun energie op positieve wijze inzetten, zodat ordeproblemen sterk verminderen?
    Wat is het doel van Hoeken en af en toe een Brein Pauze of een Persoonlijke Oppepper?
    Hoe stimuleren Team- en Klassenviering het werkklimaat?
    Hoe beïnvloed je nu ongewenst gedrag door louter positieve reacties?
    Hoe maak je persoonlijk contact met leerlingen?
    De M van matig geluidsniveau
    Wat is een "klasstem", een "binnenstem" en een "liniaalstem"?
    Wat doet een StemChef?
    Wat is het effect van achtergrondmuziek?
    Welke invloed heeft de stem van de leraar zelf?
      
    Een checklist
    Kenmerken van betere en minder goede leraren
    Deze checklist is gebaseerd op een onderzoek van J.H.Stronge (Qualities of Effective Teachers , juli 2002) waarbij hij allerlei onderzoek combineert en baseert op 24 boeken die tussen 1970 en 2002 zijn gepubliceerd.

Kenmerken van de effectieve leraar
Waarschuwingssignalen voor ineffectief onderwijs
Zet de stoelen in groepjes of rond tafels om interactie te stimuleren Zet tafels en stoelen in rijen met het gezicht naar voren ( zonder dat ze ooit anders gezet worden)
Regelt zijn klas via vaste gewoontes voor het overgaan van de ene naar de andere activiteit, het vormen van groepen en het toegang hebben tot het benodigd materiaal. Zorgt dat zijn meubilair en onderwijsmateriaal in goede staat zijn Is niet consequent in het aanhouden van klassenregels en schoolregels
Maakt verwachtingen over het gedrag van leerlingen duidelijk en reageert daadkrachtig en consequent op wat zijn leerlingen doen Heeft geen vaste reactie op veelvoorkomende zaken( naar de wc gaan, potlood slijpen, storend gedrag e.d.)
Richt zijn muren in met materiaal van de leerlingen, door leerlingen gemaakte aanwijzingen, regels, activiteitenkalenders Vrolijkt zijn lokaal consequent op met kant en klaar gekochte of gekregen posters
Stimuleert de leerlingen elkaar op een positieve manier en respectvol aan te spreken Bevestigt een overzicht van prestaties van alle leerlingen op een voor ieder zichtbare plaats
Stimuleert interactie en vindt het goed dat er zachtjes met elkaar gepraat wordt tijdens activiteiten Legt de nadruk op feiten en het geven van het juiste antwoord
Heeft vaste routines voor hoe het gaat in de klas en voor alledaagse zaken als naar de wc gaan, materiaal halen, punten slijpen, afval weggooien. Geeft taken op die door alle leerlingen uitgevoerd moeten worden
Spreekt leerlingen met waardigheid en respect  aan op ongewenst gedrag Is niet duidelijk in wat hij van de leerlingen verwacht
  Ziet een weinig enthousiaste en ongeconcentreerde houding van leerlingen door de vingers
Geeft leerlingen verantwoordelijkheid Geeft leerlingen geen specifieke verantwoordelijkheden
  Werkt in een rommelig lokaal
  Is dikwijls bezig met orde houden
 
 
TEAM Klassenmanagement      deel 2         Zo doe je dat
De T van Teams 
Omdat:
Twee meer weten dan één en twee ook meer kunnen dan één
  • Je alleen in een team gebruik kunt maken van elkaars sterke kanten
  • Je daar zelfvertrouwen door krijgt
  • Je in een team goed leert samenwerken
  • Je door die ervaringen steeds meer gemotiveerd raakt
  • Je optimaal kunt functioneren en presteren Altijd in teams?
    Nee, niet altijd. We werken in teams wanneer dat de onderwijssituatie ten goede komt. Wanneer klassikale instructie mogelijk is, geven we klassikale instructie. Wanneer we individuele kinderen vragen willen laten beantwoorden kan dat, maar wanneer ze meer op kunnen steken door er met elkaar over te praten en samen naar antwoorden te zoeken moeten we dat vooral doen.
    Soorten teams:
    Thuisteams.
    Liefst vier kinderen. Dit is het vaste team waar ze altijd zitten. Het thuisteam bestaat 6 tot 8 weken. D.m.v. "Aparte activiteiten" wordt in het begin van die periode een hecht team gesmeed. Thuisteams zijn gemengd van samenstelling in de breedste betekenis van het woord (prestatieniveau, sekse en etnische achtergrond)
    Functionele teams
    Liefst vier kinderen. Homogene (niveau) groep. Moeten samen een opdracht uitvoeren. (het gaat hierbij om niveau-leesteams, spellinggroepjes enz)
    Keuze voor de bovenstaande teams is sterk afhankelijk van de opdracht.
    Hoeveel kinderen in de groep?
    Het beste is vier. Als dat niet lukt liever drie dan vijf. Het aantal communicatielijnen in een groep van vijf is voor velen te hoog.
     
    Teams vormen
    Hoe vorm je thuisteams?
    1. Zorg voor kaartjes waarop staat:
  • De naam van de leerling
  • Een jongen of een meisje
  • Prestatieniveau ( bijv. zg, g, v, o)
  • Eventueel etnische achtergrond                                                                        2. Eerste groepsindeling
  • Zorg in elke groep voor leerling met hoogste prestatieniveau.                               3. verder verdelen jongens/ meisjes
  • Evenveel jongens als meisjes
  • Liever een groep met alleen jongens of meisjes dan een groep met één jongen of één meisje.                                                                                                      4. etnische achtergrond
  • Kies op basis van de kennis die je hebt van de kinderen
  • Als kinderen van dezelfde etnische achtergrond goed met elkaar kunnen werken dan bij elkaar zetten.                                                                                        5. Team perspectief
  • Laatste afweging is of de ontstane groep zich tot een hecht team kan ontwikkelen. Anders  schuiven en herverdelen. 
    Tafels plaatsen
    Genummerde plaatsen
    De plaatsen in een team zijn altijd in dezelfde volgorde genummerd. Daardoor is het altijd mogelijk om bepaalde teamleden een beurt te geven. Alle kinderen weten immer wat het nummer van hun plaats is. Hierdoor is het mogelijk om een vraag te stellen, de opdracht te geven, daarover in het team te praten en vervolgens te vragen of alle nummers 3 het antwoord willen geven.
     
 
 
2
 
 
3
 
 
1
 
 
4
                                                              
                                                                       Voorkant lokaal
Opstelling in de groep
Zorg dat alle tafels zo gedraaid staan richting schoolbord, dat alle kinderen de leraar goed kunnen zien.
Inrichting lokaal
Aandachtspunten:
  • Opstelling tafels  (In groepjes van 4, zonodig 3, desnoods 5,  zorg dat alle leerlingen het bord kunnen zien)
  • Looppaden, bewegingsruimte (houd ongeveer 60 cm aan)
  • Presentatieplek (zorg voor een ruimte van 2 meter voor het bord, bij voorkeur geen bureau midden voor het bord)
  • Individuele plaatsen (zorg dat er plaatsen zijn waar leerlingen alleen kunnen zitten, de zgn concentratieplek) 
    Erg gestructureerd
    De ervaring leert dat vrijwel iedere leraar, die zich de gestructureerde werkwijze heeft eigen gemaakt, tevreden is over het effect. Dankzij de gestructureerde werkwijze is het eenvoudig om leerlingen duidelijk te maken wat ze hoe moeten doen.
     
    Structuur met materiaal
  • Tafels in groepjes van vier
  • Het gemak van een Teambak (een bak op tafel met kleurtjes, stiften, scharen, rol plakband, puntenslijper, tijdlezer, leerlingkiezer en relaxknijper. De BakChef is
    verantwoordelijk voor de bak. Een leerlingkiezer is een stevig geplastificeerde
    kaart, met een wijzer die kan ronddraaien om te bepalen wie aan de beurt is.
  • Materiaal beschikbaar. Bij simultane materiaalvoorziening zorgt de leraar ervoor dat de schriften per team geordend klaar liggen. Vervolgens kan hij vragen of de nummers drie de schriften willen komen halen. Of nummers 2 halen jullie voor je groep 4 vellen papier. Dit bespaart heel veel tijd.
  • Tijdlezer beschikbaar. Soort stopwatch waarmee de TijdChef gemakkelijk de bestede tijd kan bijhouden.
  • Gebruik teambordje. Kunststof bordje waarop met afwasbare stift het antwoord geschreven kan worden.
  • Gebruik denkblokjes. Klein schrijfblokje nodig om alvast antwoord op te zetten zodat men het niet vergeet.
  • Direct beschikbare uitloopactiviteiten. Activiteiten die kinderen moeten gaan doen als ze klaar zijn. Het is wel zinvol dat het gaat om activiteiten die een relatie hebben met de leerstof. Structuur in communicatie
  • Stiltesignaal. Leerkracht maakt met de hand een stopteken. Elk kind neemt dat teken over en stopt onmiddellijk. Als kinderen het niet opmerken worden ze door hun klasgenoten non-verbaal op de hoogte gebracht.
  • Teamvraag Eerst stel je de vraag aan je teamgenoten. Als niemand van de vier het weet wordt het tijd om het de leraar te vragen.
  • Genummerde plaatsen
  • Oog- en schoudermakkers. Ieder team bestaat uit twee oogmakkers (kinderen die tegenover elkaar zitten) en schoudermakkers (kinderen die naast elkaar zitten) Hiermee is aan te duiden met wie ze gaan overleggen.
  • Simultaan materiaal verdelen
  • Takenborden  Hier staan alle taken die gedurende de dag of week moeten worden uitgevoerd. 
    Structuur in het leerproces
  • Instructie
    • Opdrachten in stappen Wat eerst, wat daarna enz.
    • T-schema  Wat wil de leraar straks zien, wat wil de leraar straks  horen
    • Hapklare brokken Overzichtelijke hoeveelheid geïnstrueerde stof
  • Demonstraties Laat zien wat er gedaan moet worden (werkt goed voor visueel ruimtelijke en lichamelijk kinetische leerlingen)
  • Inoefenen  Oefen opdrachten samen met de kinderen in, zeker als het gaat om wat moeilijkere opdrachten.
  • Coachen Leer kinderen iets niet meteen voor te zeggen maar de ander naar het goede antwoord te coachen. Dus aanwijzingen geven die leiden naar de oplossing.
  • Feedback op instructie Kinderen die elkaar coachen krijgen meteen feedback wat een zeer positief effect heeft. Ook de leraar dient feedback te geven op de manier van werken van de kinderen. Positieve feedback werkt het best.
  • Evaluatie/ reflectie met leerlingen Ga samen met de leerlingen na hoe leerproces verliep, wat daarin goed ging en hoe het in de toekomst anders moet. Ze denken zo na over hun eigen manier van werken en die van anderen.                        Aparte activiteiten
  • Aparte activiteiten zijn er om de samenwerking in de teams, de veiligheid en de sociale binding in de hele groep te stimuleren.
  1. Teambuilding
  2. Klasklimaat
  3. Breinpauze
  4. Teamviering
  5. Klasviering
  6. Starten en afsluiten
  7. Positief gedrag beïnvloeden
  8. Persoonlijk contact maken
 
1. Teambuilding 
In het boek TeamBouwers (is op school beschikbaar) zijn 14 didactische structuren beschreven die de wil tot samenwerking met elk teamlid bevorderen en de samenwerkingsvaardigheid verhogen.
Nut
-         veiligheid verhogen
-         wil tot samenwerken aanleren
-         sfeer bevorderen
 2. Klasklimaat
In het boek KlasBouwers (is op school beschikbaar) zijn 11 didactische structuren beschreven die als effect hebben dat de wil tot samenwerken sterker wordt en de energie van leerlingen op een positieve manier tot uiting kan komen zodat ordeproblemen sterk verminderen.
kenmerken
-         je doet het met alle kinderen van de groep
-         je weet nooit tevoren met wie je nu weer iets gaat doen
-         je bent lopend en staand bezig
-         het is leuk, grappig en het gaat niet over leerstof
3. Breinpauze
Optimale leerprestaties bereik je door na geconcentreerd werken iets geheel anders te doen voordat je  verder gaat. Het gaat dan om korte activiteiten die het vooral mentaal bezig zijn onderbreken. Het sterkste effect hebben bewegingsactiviteiten.
In het boek Persoonlijke oppeppers (is op school beschikbaar) zijn zeer vele activiteiten beschreven die tussen de lessen door gebruikt kunnen worden.
Effecten:
-         nieuwe energie
-         ontspannen vrolijke sfeer
-         meer concentratie na overgang naar volgende taak